Hulde

De laatste tijd sneeuwde mijn liefde voor het schrijven wat onder door persoonlijk gedoe. Ik was me minder bewust van de warmte, die mooie verhalen schrijven me altijd geeft.

De ontroering.

Mijn hoofd zat te vol.

De schoonheid van al die verhalen is echter te mooi om niet te delen.

Een ouder echtpaar woonde nog fijn thuis, met hier en daar wat steun en stutten. De oudere dame heeft dementie, haar echtgenoot is haar mantelzorger. Hij was echter aan zijn laatste stukje leven toe.

En dat laatste stukje raakte razendsnel op.

Als hij sterft kan zij niet alleen thuis blijven.

De datum van zijn overlijden had hij in overleg met de huisarts al vastgesteld. Het gaf hem houvast nu de pijn zijn alles beheerste. Diezelfde avond had hij het aan haar verteld.

‘We hebben de hele nacht gehuild samen’ vertelde hij. ‘Maar de volgende ochtend was ze dat allemaal weer vergeten’.

Ik kan me amper voorstellen hoe hij zich in dat moment moet hebben gevoeld.

Bij dit soort casussen zijn altijd meerdere collegas betrokken, omdat de situaties zo schrijnend zijn.

Omdat er vooral snel een plekje gevonden moet worden.

‘Het lukt niet’, is niet het antwoord dat we willen geven.

Ik was de eerste die een mogelijkheid zag om de pijn van deze familie iets te verlichten. Een plek voor haar alleen.

De verpleegkundige van de locatie belde diezelfde middag met de wijkverpleegkundige van het thuiszorgteam van dit echtpaar om het een en ander te bespreken.

Een warme overdracht noemen we dat.

Maar onverwacht werd alles anders.

Want hij zou zo graag samen met haar verhuizen. Thuisblijven voelde voor hem te zwaar.

En ook al was dit een plek voor haar alleen, de verpleegkundige regelde diezelfde dag nog een extra bed, overlegde met de arts en trok aan allerlei touwtjes. De volgende ochtend konden ze al wonen.

Samen.

Hij zag met eigen ogen waar zijn meisje achterbleef als hij er niet meer was.

Maar belangrijker nog: tijdens die laatste week van zijn leven kon hij het zorgen voor haar loslaten, die laatste week hoefde hij alleen nog maar aan zichzelf te denken. Kon hij in alle rust afscheid nemen.

Het was wonderschoon dat het lukte. Hulde, aan die geweldige verpleegkundige die zorgde dat het kon.

Alle Zorgliefde die Cynthia aan het papier toevertrouwde zijn gebundeld tot twee hartverwarmende bundels.

Oud worden

‘Ik wil niet mopperen, zegt ze, echt niet, maar het leven is ingewikkeld geworden. Moeilijk.’

Het valt stil na haar woorden en ik denk aan mijn opa. Aan de uitdrukking op zijn gezicht, met die  alpinopet schuin op zijn hoofd, en de zachtaardige blik in zijn ogen.

‘Oud worden is niet zo erg kind, maar oud zijn is niks aan’, zei hij altijd.

Toen begreep ik niet goed wat hij bedoelde, inmiddels snap ik hem maar al te goed. Mijn arme opa worstelde ook met het gebrek aan kwaliteit van zijn leven.

Ze zucht, zachtjes. Meer dan wat ook zou ze ergens willen wonen waar alles fijn bij de hand is, de uitslag van het CIZ is echter onverbiddelijk.

‘Niet indicatiewaardig’.

En nu vraagt ze mij om raad, want waar kan ze dan wel terecht? Lopen kan ze nog, aan de arm of met een rollator, maar door haar slechte hart is het wel heel vermoeiend. Ze vind het angstig ook, als hij weer eens op hol slaat.

Ik begrijp het en zou het haar gunnen om fijner en veiliger te wonen.

Zelf een ommetje maken is te intensief geworden, ze woont 9 hoog, middenin een Vinex-wijk, en voorzieningen zijn ver weg. ‘Een loopje ergens heen gaat dus niet, er is nergens een stoel of zitje waar ik even kan uitrusten als het niet meer gaat’.

De winkel waar ze nog een boodschapje kon halen heeft een meer centrale plek gekregen. Ver weg. Andere winkels zijn er niet. Niet op loopafstand. Alle buren hebben een baan dus overdag is de flat merendeels verlaten. Er is geen buurvrouw thuis voor een kop koffie, geen buurthuis waar ze eenvoudig heen kan of een soos voor een praatje.

De kinderen zijn zeer betrokken maar ze wonen niet allemaal dichtbij, en ze doen oprecht wat ze kunnen.

Maar ze heeft behoefte aan ‘op loopafstand’. En dat is er niet. Ook in mijn eigen buurtje zie ik het gebeuren. De ‘plus negentig’ die bij ons in de straat wonen krijgen thuiszorg, geregeld bezoek maar komen de deur amper meer uit.

Naar buiten is een onderneming geworden.

Fijn thuis op je oude dag is heerlijk, natuurlijk, en als je het nog red met een kattenwasje bij de wastafel en een paar keer per week hulp bij het douchen ben je spekkoopman. De warme maaltijd wordt dagelijks langs gebracht of opgewarmd in de magnetron en je slaapt nog fijn in je eigen bed.

De televisie is gezelschap. Dag in, dag uit.

Maar die uren alleen in dat fijne huis zijn er veel. Teveel. Niet even iemand om een kop koffie mee te drinken, te praten over het weer of over alle ontwikkelingen die zo snel gaan in de wereld. Over dat ene pijntje en ‘heb jij dat ook weleens’?

Of ‘weet je nog, vroeger’?

Naar de handwerkclub, een kaartje leggen samen of naar mooie muziek luisteren in de middag. Samen. Op loopafstand. Daar hoef je niet te wachten op de regiotaxi, in de stromende regen in een portiek. Ook al is het fijn dat ze er zijn.

Knarrenhofjes of zorgcentra waar van alles is onder 1 dak is, ze zijn er niet genoeg.

‘Fijn thuis’ is leuk bedacht, maar hoe zit het nou eigenlijk met die kwaliteit van leven tijdens dat laatste stukje? Ook al is die kwaliteit van wonen misschien hartstikke prachtig, ik wed dat ze in een vingerknip ingeruild worden voor meer kwaliteit van dat dagelijkse. Veilig.

Wedden?

Cynthia schreef twee boeken over haar werk in de zorg, vol echte verhalen vanuit de praktijk.

Nergens

Hoe gruwelijk moet het zijn, dacht ik vanmorgen, om nergens echt tussen te passen met je zorgvraag. Met je zieke lijf, tussen wal en schip.

Want het neemt toe, de zorgvragers die meerdere aandoeningen hebben en eigenlijk nergens terecht kunnen. Want op welke plek ontvangen ze de juiste zorg en waar wonen zij het allerfijnste?

Die zorgvrager met NAH ( niet aangeboren hersenletsel) die pas vijftig is, of soms in de dertig pas, en eigenlijk niet perse op een specifieke afdeling voor zorgvragers met NAH hoeft te wonen. Of iemand met fysieke problematiek en een psychiatrische aandoening. Het is de combinatie van aandoeningen die het ingewikkeld maakt om iemand een passende plek aan te bieden.

Want ook zorgvragers die begeleid wonen, maar fysiek steeds meer gaan mankeren, moeten hun fijne plek achterlaten. Het zijn lastige puzzels en het vergt veel overleg om het goed te doen.

Om die persoon goed in kaart te brengen.

Woonvormen die precies passen worden steeds schaarser, en de wachtlijsten van die plekken langer. Mensen moeten maanden wachten soms, op een passende plek. Of moeten tijdelijk ergens anders wonen, in afwachting van. Steeds naar een andere plek, hoe heftig moet dat zijn.

En ook passende thuiszorg is lastig dus naar huis gaan na een opnam is ingewikkeld. De versnippering en de hoeveelheid thuiszorgbureautjes is talloos. De één levert alleen de zorg vanuit de zorgverzekeringswet, de ander alleen vanuit de Wet langdurige zorg. Kiest voor particulier of uit persoonsgebonden budget.

Het is nodeloos omslachtig.

In een ideale wereld kan het eenvoudiger. Wanneer we puur vanuit de mens redeneren en niet vanuit de geldstroom. Of de leeftijd.

Dat is simpel gezegd, ik weet het. Maar het zou zo mooi zijn als we die vaste gebaande paden wat meer los zouden laten. Zorgen we voor een ander, voor elkaar, zoals dat in de thuiszorg gedaan wordt. Als zorgverlener zorg je ook voor een diversiteit aan mensen. Allemaal in hun eigen huis met hun eigen zorgvraag. Met een psychiatrische, een somatische zorgvraag of vanwege dementie.

Waarom moeten al die mensen strikt gescheiden worden als je op een locatie wordt opgenomen? Uitzonderingen daar gelaten, snap ik ook. Maar een mix aan mensen wonend op een locatie, zoals er een mix aan mensen woont in elke woonwijk, waarom niet?

Inclusie in plaats van exclusie.

Een woonvorm voor oud en wat jonger, waar mensen door elkaar heen wonen met hun eigen zorgvraag. Net als thuis. Net als in ‘de echte wereld’.

Voorbij alle redenen waarom het niet zou kunnen, want die argumenten zijn er volop, zouden we eigenlijk met elkaar moeten bedenken waarom het wel zou moeten.

Dat zou pas geweldig zijn.

Alle liefdevolle verhalen die Cynthia schreef zijn gebundeld, binnenkort verschijnt het vervolg.

Verantwoordelijkheid

Verantwoordelijkheid is een vreemd ding, het is als een mantel die je aantrekt. Sommige mensen schudden hem makkelijk van zich af, en bij sommigen weegt dat ding bij tijd en wijlen loodzwaar.

Ik weet tot welke categorie mensen ik behoor. Ook al zou ik het één en ander graag wat luchtiger opvatten of eenvoudiger loslaten, dat lukt me niet altijd.

Een tikkie zakelijker zijn is een kwaliteit die ik zou moeten ontwikkelen. Net als ‘nee’ zeggen, vind ik ook een lastig dingetje. Maar zakelijke types zijn er in overvloed, laat mij dan maar wat zachtheid meebrengen.

Goed voor de balans 🙂

Maar de besluiteloosheid ten aanzien het landelijk beleid voor onze zorg, de ingewikkelde regels die met de jaren steeds wat ingewikkelder worden en de huidige krapte, verzwaren die mantel van verantwoordelijkheid.

Ik snap soms te goed hoe emoties werken en op mijn werkplek ben ik niet de enige. Daarom doe ik wat ik doe, en doe ik dat vol overgave. Ik weet hoe fijn het is om een helpende hand aangereikt te krijgen als je het even niet meer weet.

Als je maar vaak genoeg wanhoop en radeloos aan de telefoon hebt, moet je wel een ijskonijn zijn om daar niet door geraakt te worden.

In deze wereld lijkt er een groeiende groep te zijn die normen en waarden met voeten treden. Platstampen. We ervaren het op de werkvloer ook steeds vaker. Geld speelt een steeds grotere rol maar ook de onwil van mensen om te snappen dat wij geen ijzer met handen kunnen breken.

Dat iets soms echt onmogelijk is…

Erover schrijven is mijn redding. Soms is dat de enige manier om andermans ellende los te laten, als teveel gevoel van binnen is gaan stapelen.

De druk op onze schouders groot en die druk neemt alleen maar toe. Ik voorzie het in de nabije toekomst niet snel beter worden.

Wij blijven echter zoveel mogelijk mensen helpen. Elke dag opnieuw. Zodat ze een veilige plek hebben om hun hoofden neer te leggen bij het slapen gaan. Zodat ze niet meer eenzaam zijn. Of bang in het donker.

Voorbij zakelijk en geld is dat onze drijfveer. En wat mij betreft ook onze enige.

Alle verhalen die Cynthia schreef werden gebundeld tot een hartverwarmend boek.

Menselijkheid

Het is een kunst om in een telefoongesprek de juiste toon te vinden, en ik leer op dat vlak nog steeds bij. Op mijn leeftijd, en met de baan die ik vervul, spreek ik inmiddels regelmatig klasgenoten van vroeger. Omdat hun ouders toe zijn aan een opname binnen een van onze locaties of thuiszorg nodig hebben.

Mijn baan is heel persoonlijk en op die momenten komt dat nog dichterbij. Mijn ouders zijn ook op leeftijd, net als die van hen, en gelukkig nog in goede gezondheid. Maar ik snap waar ze staan als ze me bellen. Ik prijs mezelf gelukkig dat, mocht het ooit nodig zijn, ik op dat moment de weg weet.

Toch voelen dat soort momenten bijzonder en ik wil niets liever dan ze bijstaan.

Voor hen is het net zo bijzonder, ik krijg regelmatig mailtjes na een belletje van mijn kant met daarin’ zat jij niet bij mijn broer, zus of mij in de klas’?

Ik heb een ijzeren geheugen en dat kwartje is bij mij dan al een poosje gevallen maar ik benoem het zelden zelf als ik bel. Het hoort niet vind ik.

Maar soms moet ik eerst door een barrière heen als ik contact opneem. Logisch ook.

Vandaag belde ik een dochter omdat de indicatie van haar moeder was afgegeven, een moeder die net zo oud is als de mijne. Wij bellen dan altijd met de naasten om een aantal zaken uit te vragen. Soms is er geen eerste contactpersoon, of is er geen telefoonnummer dat je kan bellen ( dan doen we een ‘sherlockje’) en zo af en toe willen mensen je echt niet spreken.

‘Geen tijd, ik weet dat niet of dit is het derde telefoontje al deze week’. En ik snap het.

Maar wat me steeds opnieuw opvalt is dat veel mensen het vooral ook ingewikkeld vinden, hoe het in Nederland is geregeld met die zorg.

Maar goed, ik belde die dochter dus. In eerste instantie proefde ik weerstand in haar stem. ‘Gedoe, wat is er nu weer voor gedoe’. Ik hoorde het haar bijna denken.

Dan praat ik maar gewoon. Leg ik uit waarom ik bel, en waarom het belangrijk is. En ik vraag hoe het gaat, thuis. En hoe het met de naasten gaat. Vaak stromen de verhalen vanzelf door mijn hoorn mijn hart in.

Na vijf minuten klonk ze volledig ontspannen, de ‘kort en bondig hoor’ die haar eerste reactie was toen ik haar belde leek vergeten. Ik adviseerde haar, vertelde wat er allemaal mogelijk is en vooral ook wat er niet mogelijk is. Ook dat is belangrijk. En ik benoemde de kleinschalige woonvormen die niet bij iedereen bekend zijn.

Ze was meteen enthousiast, haar blijheid huppelde me tegemoet, en ze bedankte me. Ik had een snaar geraakt. Want dat beetje hulp dat ik haar gaf is voor mij een kleine moeite, maar voor haar maakte het een groot verschil.

En dat is prachtig

Cynthia haar zorgliefde is gebundeld tot een hartverwarmend boek vol echte en oprechte verhalen.

Ernaast staan

Het is heel eenvoudig om je in dit beroep te laten meeslepen door je frustratie. Het gebeurde me vandaag nog. Want beleidsmakers nemen soms beslissingen die ik niet begrijp. Waardoor mijn onderbuik uit alle macht ‘ nee’ schreeuwt.

Omdat ik voel dat het ten koste gaat van mensen.

Maar ik heb de wijsheid niet in pacht dus ik beperk me tot mijn cirkel van invloed. En dat is geen eenvoudige opdracht zal ik je zeggen.

Het gevoel van onmacht vind ik lastig. Want eigenlijk wil ik iedereen helpen.

Maar zelfs een kind begrijpt het onmogelijke van dat verlangen.

Gelukkig heeft elke dag zijn lichtpuntjes. En dan is het ineens fijn dat de wereld soms zo voor het grijpen ligt. Zo belde ik met een dochter over haar moeder. De dochter woont ver weg en is zelf helaas ernstig ziek. Maar ik kon haar geruststellen, haar vragen beantwoorden en op het hart drukken dat we doen wat we kunnen voor haar oude moeder.

En ook voor die kwetsbare  man, die alleen is op de wereld, zetten we ons 150% in. Zoeken we verder naar oplossingen, in zijn geval is dat bijzonder ingewikkeld.

Maar elk mens verdient het om gezien te worden.

Gehoord.

Ook al lijkt het in eerste instantie dat sommigen niet geholpen willen worden.

Alle loketten die bedacht zijn voor elke verschillende vraag of aandoening doen zelfs mij ingewikkeld aan, ik droom van een versimpeling.

Een eenvoudige plek waar elke vraag uitgepeld word, en waar antwoorden worden gezocht op vragen.

Waar mensen werken en er hulp voorhanden is.

Voorbij winstbejag iets echts doen. Echt en praktisch.

Ik weet dat het veel te simpel gedacht is, maar ik ben een eenvoudig mens. En ik weet in mijn hart dat heel veel mensen erbij geholpen zouden zijn.

Laagdrempelig als een buurthuis, beschikbaar voor wie daar woont.

Terug naar de mensen, ernaast staan.

Hoe fantastisch zou dat zijn.

Verbonden

Van dansen ging haar hart sneller kloppen dus maakte ze van haar passie haar leven. En dat leven werd rijk en vol. Alle mysterieuze en tropische plekken die ze bezocht sloot ze in haar hart. Voor een man en kinderen was geen ruimte.

Op het moment dat ze bij ons komt wonen oogt ze als een oude vrouw. Van binnen huist echter nog steeds de talentvolle ster die ze ooit was. Het is razend intrigerend en elke snipper die ze met me deelt neem ik in me op.

Ik ben dol op mooie verhalen.

Net als de hoedenmaker die bij ons woonde, en die jaar in jaar uit de mooiste creatie’s maakte. Hoeden en petten. Veelal met zijn eigen handen. Moderne technieken waren er nog niet. Zelf droeg hij standaard een alpinopet, ook binnenshuis, en hij stond altijd een tikkie scheef op zijn hoofd.

Op dezelfde afdeling, en maar een deur verder, woonde een dame die haar leven doorbracht op de Zeedijk in Amsterdam. Ze woonde en werkte er. Het ruige leven vormde haar, ze kon gruwelijk vloeken en sommige scheldwoorden moest ik opzoeken :-).

Ze was de enige vrouw op de afdeling met vurig rood haar in plaats van grijze lokken. En elke maand kwam een goede vriendin het voor haar verven.

‘Ze gruwelde van elke grijze haar dus zorg ik ervoor dat het een kleurtje krijgt, ook al is ze zelf wellicht vergeten hoe belangrijk ze dat vond’.

Al deze vreemdelingen zijn met elkaar verbonden door hun dementie.

Toen thuis wonen niet meer lukte kwamen ze bij ons. Het is een bijzondere verzameling mensen en zo op het oog hebben ze alleen hun ziekte gemeen. Gemoedelijk zitten ze naast elkaar bij het ontbijt, smeren hun beschuitjes met jam of suiker en kijken met een wat lege blik naar buiten.

Soms dwalen ze door de eindeloze gangen op zoek naar een herinnering.

Als ik muziek opzet zingen ze vaak moeiteloos mee met de tekst of deinen lichtjes heen en weer in hun stoel. Samen dansen we door de woonkamer.

Ze zijn vaders, moeders en kinderen.

Kunstenaars, danseressen en schrijvers. Individuen.

Stuk voor stuk met hun eigen levenspijn, hun successen en dieptepunten.

Ik ben dol op de ouderenzorg en juist ook hierom. Door de bijzonderheid van deze levens, vol mooie, verdrietige of bijzondere verhalen. En door goed te luisteren leer ik ze allemaal net iets beter te begrijpen. Waar ze van hielden en wat ze belangrijk vonden, en wat ze nu wellicht vergeten zijn.

Zodat ik nog beter kan zorgen voor al deze mooie mensen.

Alle verhalen die Cynthia schreef zijn gebundeld tot een hartverwarmend boek Zorgliefde. Binnenkort komt de opvolger uit: nog een scheutje Zorgliefde

Vroege ochtend

Toen ik als 16-jarige voor het eerst een kijkje nam in een verzorgingstehuis, maakte dat diepe indruk op me. En nog steeds kan ik me die golf aan sensaties herinneren die me toen overviel. Het scala aan geuren, de bedompte warmte en de rust van de nacht die nog zachtjes na-ijlde.

Die sfeer die in de lange stille gangen heerst, is nog steeds hetzelfde.

Het overviel me, net als toen, toen ik vroeg in de ochtend op één van ‘mijn’ locaties voor een overleg op de afdeling was.

De overbekende karren stonden in de gang, met hoog opgestapelde waskommen, schoon wasgoed en materialen. Alles fijn bij de hand voor de dagelijkse zorg.

Zorgvragers die, wat slaperig nog, een ommetje maken.

Loom en wat verward over de gang dwalend.

Ik groet haar als ik langs haar loop en glimlach.

Haar gezicht licht op als ze me teruggroet.

Schuifelend vervolgt ze haar weg.

Haar pon oogt dun en verwassen.

Ik herinner me ook weer hoe fijn ik het altijd vond om elke zorgvrager na een nacht slaap te ondersteunen bij die dagelijkse zorg.

Dan stonden we arm in arm voor de kledingkast om een mooi setje kleding uit te zoeken. Soms voegden we er een parelketting aan toe.

Een vleug lippenstift en een luchtje van het één of ander.

Een panty zonder ladder en die fijne handtas die ik ontdeed van de verzamelwoede van de vorige dag.  Morsige koekjes verpakt in papieren handdoekjes, een theedoek uit de keuken en een handvol bestek. Elk vakje volgepropt.

De handtas ging leeg en semi-fris mee aan de arm richting de ontbijtzaal.

Met een vers pakje papieren zakdoekjes erin en zonder alle kruimels en rommel.

Ik ben blij met de stap die ik heb gemaakt, toch mis ik het nog elke dag.

Cynthia bundelde al haar zorgliefde tot een hartverwarmend boek.