Gescheiden

‘Ik ga eraan kapot’ zegt hij wanhopig, zijn stem klinkt schor van emotie. Ik hoor hem zijn keel schrapen, in een verwoede poging om al dat verdriet weer onder controle te krijgen. Mijn hart krimpt ervan samen, want ook mijn ouders zijn kwetsbaar en op leeftijd. ‘Papa zoekt mijn moeder, dag en nacht, hij vergeet constant dat mama opgenomen is. Hij slaapt niet, en wij dus ook niet, we zijn kapot’.

Ik leef met ze mee en vind het zo treurig, steeds opnieuw. Want ik hoor een verhaal zoals het zijne helaas niet voor het eerst, en ik kan er wel van uitgaan dat het ook niet voor het laatst zal zijn. Een ouder echtpaar, dag na dag thuis moeizaam balancerend met hun steeds zwakkere gezondheid. Een echtpaar waar een van beide twee dementie heeft, en de partner uit alle macht probeert die regelmaat in huis vast te houden, die aanstuurt en instrueert ondanks die hoge leeftijd. En die vaak zo moe is, en de kracht mist om dat nog veel langer vol te houden. Die naast geliefde, ook ineens verzorger wordt en nog zoveel meer. Het is als afscheid nemen, terwijl die allerliefste er nog gewoon is, en eigenlijk ook weer niet, niet meer echt. Het is hartverscheurend in het kwadraat.

En toen viel corona hun leven binnen, en raakten ze beiden besmet. Net als hun kinderen, die bij toerbeurt zorgden voor hun ouders. Met een moeder die steeds maar zieker werd, en uiteindelijk opgenomen moest worden. Naar het ziekenhuis wilde ze niet, voor haar geen intensive care of andere kunstgrepen in dat laatste stukje leven. Heel stellig deelde ze mee dat ze geen polonaise meer wilde aan haar oude lijf. En zo kwam ze bij ons. Haar man was zijn kompas kwijt; zonder haar nam zijn verwarring steeds grotere vormen aan. Uur na uur was hij op zoek, volkomen uit het lood geslagen omdat hun normale rustige leven zo ruw was opgeschrikt. Jemig wat hij miste haar. Die dagelijkse routine zo bruut verstoord, het was voor hem ongrijpbaar, deze verandering. Dat was het moment dat zijn zoon met mij belde; moe, verdrietig en een tikkie radeloos.

Hun zoon en ik spraken elkaar uitgebreid over de mogelijkheden en onmogelijkheden. Ik luisterde vol medeleven naar zijn verhaal en het voelde ongelofelijk wreed dat ze nu gescheiden moesten worden. Ik zocht voor hem ook een fijne plek, al vond ik dat helaas niet dichtbij zijn geliefde vrouw. En ik volgde hun situatie, zoals ik zo vaak doe, want een casus als deze grijpt me altijd aan. Nog geen week later was het overduidelijk dat zij ging overlijden. Maar met vereende krachten zorgden de verpleegkundigen en artsen van beide locaties, dat ze nog even samen konden zijn. Die laatste dagen zat hij naast haar bed met haar hand stevig in de zijne. Wat was iedereen dankbaar dat ze samen waren. Ook toen zij het leven los moest laten, waren hun handen nog steeds innig verstrengeld.

In tijdsbestek van een paar weken, van samen thuis naar dit grote verdriet. De brute kracht en nietsontziende verwoesting van corona.

Meer lezen van Cynthia? Neem eens een kijkje op cynthiapoen.nl

Kwetsbaar

Gedwongen afhankelijkheid maakt kwetsbaar. Die machteloosheid om ineens overgeleverd te zijn aan de zorgen van een ander, ik las het vaak in iemands ogen. Dat gemis van eigen regie, en de soms rauwe pijn die dat met zich meebrengt. De eerste keer dat ik me daar echt van bewust werd, was toen ik een poosje in een revalidatiecentrum werkte.

Ik had die dag vroege dienst, en de gangen zijn nog stil en donker zo vroeg in de ochtend, de meeste revalidanten liggen nog diep verscholen onder de dekens. Een enkeling verschanst zich in het rookhok, nog wat verkreukeld van een onrustige slaap. De meesten hebben de hele dag een scala aan therapieën, dus start die dag standaard vroeg, uitslapen is er niet bij. Na de overdracht stap ik de mannenzaal op, en ik zie meteen dat hij al wakker is. Ik vul mijn waskommen en zacht pratend maken we contact met wat nietszeggende conversatie. Bijna even oud zijn we, ik op dat moment eenentwintig, hij is een jaar of vier ouder. Ongemakkelijk kijkt hij me aan, want hij weet wat er komen gaat. Ik ga hem wassen en dus moet dat gipskorset uit.

Dat gipskorset dat zijn bovenlichaam stevig en onwrikbaar in zijn greep houdt, dat ervoor zorgt dat de breuken in zijn ruggenwervel kunnen helen. Het korset heeft ritsen, zodat hij af en toe van dat ding verlost kan worden, en hij vindt het elke dag opnieuw spannend als hij even los moet. Voorzichtig maak ik de eerste rits los, en met rode wangen ligt hij te wachten tot ik de bovenkant eraf til en zijn bovenlichaam was.

Voorzichtig maak ik de ritsen weer vast en help hem op zijn buik, maak de ritsen weer los en was zijn rug. Hij slaakt een zucht van verlichting, als ik klaar ben, en niet alleen omdat dat gipskorset weer om zit. Ik moet wennen aan het feit dat ik tijdsgenoten verzorg, hij moet heel erg wennen aan het aanvaarden van die zorg. Zorg van een jonge vrouw, die hij normaal gesproken wellicht in de kroeg zou zijn tegengekomen. Nu ligt hij afhankelijk te zijn in al zijn kwetsbaarheid, tot ik zijn verzorging heb afgerond.

Het maakte een diepe indruk op mij, zijn overduidelijke strijd rondom die verzorging, gegeven door iemand die bijna net zo oud is als hij. Al die zichtbare emotie bij hem, ik moest me ertegen wapenen. Dat was pittig, vooral ook omdat ik toen nog zo jong was, zo onervaren. Tegelijkertijd professional en mens zijn, is soms een lastige combinatie, en steeds opnieuw is dat zoeken naar de balans. Jaren later lag ik zelf kort in het ziekenhuis, en moest ik zelf zorg ontvangen. En ik vond het net zo’n gevecht als hij dat toen vond, om me daaraan over te geven, een onbekende die aan mijn lijf zat. Alsof dat lijf een losstaand iets was, een object, in plaats van een mens met gevoel. Die ervaring, en die emotie, heb ik tijdens al die jaren zorgen voor een ander, altijd met me meegedragen.

Dat enorme kwetsbare, en die soms rauwe pijn, van dat afhankelijk zijn

Wil j meer lezen van Cynthia? Neem eens een kijkje op haar eigen website.

Vreemd huis

Je eigen plek, die ene veilige haven waar je zo heel erg thuis bent. Als dat ineens wegvalt, heeft dat ongelofelijk veel impact. Ik zie het nu gebeuren bij onze oudste. Door lekkages, achterstallig onderhoud en gevonden asbest in haar huurhuisje, moest ze halsoverkop haar veilige plek achterlaten. Compleet van slag stond ze laat in de avond huilend bij haar pap en mam voor de deur, de enige plek die ook nog voelde als thuis.

In mijn eigen herinnering staat mijn eerste verhuizing ook nog haarscherp afgetekend, elf was ik en dat nieuwe huis stond ver uit de buurt van de plek waar ik opgroeide. Die bal in mijn buik was levensgroot, en die laatste nacht in ons fijne oude huis, deed ik weinig meer dan huilen. Elke kier en elk geluidje kende ik, van dat fijne oude huis, en ik liet de vertrouwdheid van mijn kamertje vol tegenzin achter.

Dat is wat ik steeds meeneem in mijn werk, dat die vertrouwde plek waar je zo enorm aan gehecht bent, zo ontzettend van belang is. Die warme plek vol snuisterijen, foto’s, en herinneringen. De plek waar zoveel moois is gebeurd, waar liefde was of is, en waar kinderen en kleinkinderen rondrenden. Die prachtige plek waar vaak een heel groot deel van dat geleefde leven mee verbonden is geweest. Je eigen huis is een dierbaar bezit, en dat heeft weinig met grootte of luxe te maken, het is simpelweg die ene plek die zo enorm weerspiegeld wie jij bent. En waar je veilig bent, fijn binnen de omhelzing van die vier muren. Waar elke centimeter, soms een herinnering oproept.

Tijdens alle jaren thuiszorg was dit een extra aspect waar ik altijd enorm van genoten heb, dat zorgen voor al die mensen in hun verschillende huizen. Soms stond het stijfvol beeldjes en schilderijtjes, soms was het kaal en functioneel ingericht. Een huis vertelt een waardevol verhaal, over klein en groot verdriet, over vasthouden en loslaten. Het weerspiegelt soms de onmacht, en het onvermogen om er te blijven wonen. Schetst zonder woorden soms een pijnlijk beeld van verwaarlozing, maar toont tegelijkertijd ook de kracht van eindeloos doorzettingsvermogen.

Hoe heftig moet het daarom zijn om die fijne plek te moeten verlaten, als lichaam of geest het af laten weten. Door ouderdom of door ziekte. En juist daarom is die keuze voor een nieuwe plek zo razend belangrijk. Als het moment dan daar is, dat het thuis niet meer gaat, dan moet die nieuwe woonplek wel goed passen. Zodat dat nieuwe huis ook weer fijn voelt, ook al is het misschien niet meteen zoals thuis. Voor mensen met dementie is de stap helemaal enorm, dan wil je extra zorgvuldig zijn, want elke verandering levert zoveel meer verwarring op, en zoveel meer onrust. Voor hen is de wereld al zo’n onbegrijpelijke plek geworden.

Dat ik daar een bijdrage aan mag leveren, en dat het ook zo ontzettend vaak lukt, is prachtig. En voor mij elke dag opnieuw ongelofelijk waardevol.